Dossier

Voedselveiligheid en verpakkingen

Bij het verpakken van een product of een levensmiddel zijn verschillende aspecten van belang voor de product- en voedselveiligheid. Het gaat daarbij om de veiligheid van het product voor de consument en om de verantwoordelijkheid die de producent hiervoor heeft. 

Inleiding

Verpakkingen van voedingsmiddelen, die direct in contact komen met het product, mogen geen gevaar opleveren voor de gezondheid van mensen. Dit dossier gaat over de voedselveiligheid van zulke verpakkingen. Het KIDV heeft zes factsheets over dit onderwerp opgesteld. Klik op de links om meteen naar de factsheet te gaan.

De onderwerpen van de factsheets zijn:

Verpakkingen kunnen verschillende chemische stoffen bevatten. Wanneer zo’n verpakking in aanraking komt met een voedingsmiddel, kunnen de stoffen van de verpakking naar het voedingsmiddel migreren. Wanneer het product wordt geconsumeerd, kan de consument de betreffende stoffen binnenkrijgen. Dit kan risico’s opleveren voor de gezondheid van mensen.

Het is een gegeven dat in de praktijk bepaalde stoffen van verpakkingsmaterialen naar het voedingsmiddel migreren. Dit is niet verboden, maar de migratie mag geen gevaar opleveren voor de gezondheid van mensen. Voor diverse verpakkingsmaterialen en specifieke chemische stoffen zijn door de Europese Commissie richtlijnen voor voedselcontactmaterialen en verordeningen voor kunststoffen opgesteld (lees verder bij Wetgeving). Hierin worden eisen en limieten gesteld aan de aanwezigheid van mogelijk schadelijke stoffen. Op basis van onderzoek is bepaald bij welke hoeveelheid er een gevaar ontstaat voor de gezondheid. Komt de migratie boven deze hoeveelheid, dan is er een mogelijk gezondheidsgevaar.

De producent van verpakkingsmateriaal is verantwoordelijk voor het opstellen van een Declaration of Compliance (DoC, verklaring van overeenstemming). Met deze verklaring wordt aangegeven dat het verpakkingsmateriaal voldoet aan de Europese richtlijnen. De verwerker/gebruiker van de verpakkingsmaterialen moet deze DoC controleren en zorgen dat de gebruiksomstandigheden en voedingsmiddelen aansluiten bij het bedoelde gebruik van het verpakkingsmateriaal. Zowel de producent als de verwerker/gebruiker van verpakkingsmateriaal is dus verantwoordelijk om de mogelijke gevaren voor de voedselveiligheid te beheersen.

De stoffen die aanwezig zijn in verpakkingen kunnen een verschillende oorsprong hebben. Ze zijn globaal in te delen in twee groepen:  opzettelijk en niet opzettelijk toegevoegde stoffen.

Opzettelijk toegevoegde stoffen

Opzettelijk toegevoegde stoffen zijn grondstoffen en additieven die bewust worden gebruikt bij het samenstellen van verpakkingsmaterialen. Deze stoffen zorgen ervoor dat het verpakkingsmateriaal de gewenste eigenschappen krijgt en geschikt is voor het beoogde gebruik. Ze hebben een nuttige toepassing in het materiaal. Drie voorbeelden van opzettelijk toegevoegde stoffen zijn Melamine formaldehyde, Bisfenol A en Poly- en perfluoralkylstoffen (PFAS).

  • Melamine formaldehyde wordt gebruikt als bouwsteen bij de productie van melaminehars. Deze hars wordt gebruikt als oppervlaktecoating in blikjes, karton, potdeksels en in het materiaal van meermalig bruikbare kunststof bekers, borden en bakjes. Voor serviesgoed van melamine kunststof is in de Europese kunststofverordening (EU) 10/2011 een migratielimiet bepaald. Migreert de Melamine formaldehyde boven deze limiet, dan kunnen eventuele effecten zoals maagirritatie en maagzweren niet worden uitgesloten.
  • Bisfenol A wordt gebruikt als uitgangsstof in onder andere (epoxy)harsen en polycarbonaat kunststoffen. Een uitgangsstof is een stof die tijdens een reactie wordt omgezet naar een eindproduct. Bisfenol A in polycarbonaat kunststoffen, waarvan onder meer voedselcontainers worden gemaakt, zorgt ervoor dat het kunststof doorzichtig is en beter tegen hoge temperaturen kan dan andere kunststofsoorten.
    Het KIDV heeft een factsheet opgesteld over de toepassingen, mogelijke risico’s en de regelgeving ten aanzien van Bisfenol A in verpakkingen.
  • Poly- en perfluoralkylstoffen (PFAS) zijn chemische stoffen, waarvan sommige een hoge water- en olieafstotende werking hebben. Vanwege deze eigenschappen worden ze gebruikt in verpakkingsmaterialen, ook die in contact komen met levensmiddelen. Denk bijvoorbeeld aan popcornzakken, fastfoodverpakkingen en pizzadozen.
    Van een aantal Poly- en perfluoralkylstoffen is bekend dat ze ongewenste eigenschappen hebben en schadelijke effecten kunnen geven voor mens en het milieu. Dit zijn bijvoorbeeld PFOS (perfluoroctaansulfonaten) en PFO (perfluoroctaanzuur). Bij gebruik van poly- en perfluoralkylstoffen in materialen die direct in contact komen met voedsel, kunnen deze stoffen migreren naar het voedingsmiddel.
    In de Europese kunststofverordening (EU) 10/2011 zijn voor verschillende poly- en perfluoralkylstoffen migratielimieten vastgesteld. Deze stoffen mogen vanwege de risico’s niet boven de migratielimieten van het verpakkingsmateriaal naar het levensmiddel overgaan.

    Update 30 juni 2022

    De Warenwetregeling verpakkingen en gebruiksartikelen bevat een zogenoemde positieve lijst, waarop stoffen staan die in verpakkingsmaterialen en gebruiksartikelen mogen worden toegepast. Per 1 juli 2022 is de goedkeuring ingetrokken van bepaalde stoffen, die de PFAS’en (PFOA, PFOS, PFNA en PFHxS ) als uitgangsstof, verontreiniging of afbraakproduct hebben. Vier PFAS’en die op de positieve lijst voor papier en karton en deklagen stonden, zijn daaruit geschrapt. Het betreft de volgende stoffen:

    • ammoniumbis(N-ethyl-2-perfluoroctaansulfonamideethyl)fosfaat, ten hoogste 15% ammonium¬mono(N-ethyl-2-perfluoroctaansulfonamideethyl)fosfaat bevattend;
    • copolymeren van 2-(perfluoroctylsulfonylaminomethyl)ethylmethacrylaat, 2,3 epoxypropyl-meth¬acrylaat, ethoxyethylacrylaat en methacryloylmethyltrimethylammoniumchloride;
    • perfluoralkyl(C6-C16)(C6-C18)fosfaten van bis(2-hydroxyethyl)amine.
    • diethanolaminezouten van mono- en bis(1H,1H,2H,2H-perfluoralkyl(C8-C18)fosfaten.

    De wijziging ging per 1 juli 2022 direct in, waardoor bestaande voorraden niet mogen worden uitverkocht. De goedkeuring van de overige PFAS’en in de Warenwetregeling blijft bestaan.

     

Niet opzettelijk toegevoegde stoffen

Niet opzettelijk toegevoegde stoffen, vaak afgekort als NIAS (non-intentionally added substances), zijn bijvoorbeeld afbraakproducten die ontstaan tijdens de productie van verpakkingsmaterialen of verontreinigingen vanuit de gebruikte grondstof. De KIDV-factsheet over niet opzettelijk toegevoegde stoffen in verpakkingen geeft meer informatie over deze groep stoffen en de oorsprong hiervan.

Voorbeelden van verontreiniging uit de grondstof zijn zware metalen en minerale oliën. Zware metalen komen als verontreiniging voor in de gebruikte grondstoffen en kunnen zo bij bepaalde verpakkingsmaterialen aanwezig zijn. Zie voor meer informatie de KIDV-factsheet Zware metalen in verpakkingen.

Verontreinigingen uit minerale oliën komen voort uit het gebruik van gerecycled papier en karton. Drukinkt en hulpstoffen van bijvoorbeeld kranten, decoratiemateriaal en thermisch papier zoals kassabonnen, komen via recycling terecht in de verpakkingsmaterialen. De KIDV-factsheet Minerale oliën in verpakkingen geeft meer informatie over de herkomst, risico’s en vastgestelde limieten.

Zeer zorgwekkende stoffen (ZZS)

In verschillende internationale verdragen en wettelijke kaders worden regels gesteld aan stoffen waarover zorgen zijn in relatie tot mens en milieu. Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) heeft deze verschillende stoffen gebundeld in een lijst met zeer zorgwekkende stoffen (ZZS). Dit zijn stoffen die gevaarlijk zijn voor mens en milieu omdat ze bijvoorbeeld kankerverwekkend zijn, de voortplanting belemmeren of zich in de voedselketen ophopen. Het doel van de overheid is om deze stoffen zoveel mogelijk uit de leefomgeving te weren. Zeer zorgwekkende stoffen kunnen zowel opzettelijke toegevoegde stoffen als niet opzettelijk toegevoegde stoffen zijn.

De risico's van zeer zorgwekkende stoffen worden beoordeeld door de European Food Safety Authority (EFSA) op basis van hun schadelijke eigenschappen. Bij deze beoordeling wordt niet specifiek gekeken naar de risico’s in verpakkingsmaterialen, maar naar het gevaar van de stof als zodanig. Hierdoor is het mogelijk dat bepaalde stoffen die zijn opgenomen in de ZZS-lijst toch zijn goedgekeurd om in verpakkingsmaterialen te gebruiken (4).

Bij de beoordeling van de stof door EFSA wordt een specifieke migratielimiet vastgesteld. Blijft de aanwezige hoeveelheid van deze stof onder deze limiet, dan wordt dit als veilig beschouwd. Voldoen de verpakkingsmaterialen aan de vastgestelde migratielimieten in de kunststofverordening (EU) 10/2011 en aan de Kaderverordening (EG) 1935/2004, dan kan de stof in verpakkingen worden gebruikt.

Microplastics

Microplastics komen steeds vaker in het nieuws. De nadelige effecten van microplastics op de natuur zijn al langer bekend. Er zijn ook zorgen over microplastics in voedingsmiddelen, maar er is (nog) geen duidelijk bewijs dat microplastics vanuit verpakkingsmaterialen in levensmiddelen terecht komen. Hier wordt onderzoek naar gedaan; zie bijvoorbeeld ‘Microplastics generated when opening plastic packaging’ of ‘Microplastics from consumer plastic food containers: are we eating it?
In de KIDV-factsheet Microplastics in verpakkingen staat meer informatie over het verband tussen microplastics en verpakkingsmaterialen.

Wetgeving

Er is Europese en nationale wetgeving, die erop is gericht dat verpakkingsmaterialen geen (of maximaal toegestane hoeveelheden) schadelijke stoffen bevatten die negatief zijn voor de volksgezondheid. In de wet- en regelgeving staan eisen met betrekking tot migratielimieten, productieprocessen en documentatie. De wetgeving is ook van toepassing op duurzame of gerecyclede verpakkingsmaterialen die in contact komen met voedingsmiddelen.

De EU-verordening (EG) 1935/2004 gaat over materialen en voorwerpen die bestemd zijn om met levensmiddelen in contact te komen. In artikel 3 staan algemene eisen die gelden voor alle voedselverpakkingsmaterialen. In de zogeheten GMP-verordening (EG) 2023/2006 staan eisen met betrekking tot goede fabricatiemethoden voor materialen en voorwerpen die bestemd zijn om met levensmiddelen in contact te komen, waaraan de producent van de verpakkingsmaterialen moet voldoen. Naast deze twee verordeningen met algemene eisen zijn er materiaal-specifieke verordeningen. Hierin staan bijvoorbeeld eisen met betrekking tot opzettelijke toegevoegde stoffen en niet opzettelijk toegevoegde stoffen voor specifieke materialen.

Naast Europese wetgeving is het ook mogelijk dat materialen moeten voldoen aan nationale wetgeving. Er zijn namelijk lidstaten die aanvullende eisen stellen aan voedselverpakkingsmaterialen.

Het niveau van wetgeving en uitwerking verschilt per materiaalsoort. Zo is er voor bijvoorbeeld kunststof uitgebreide Europese wetgeving, maar voor papier en karton is die zeer beperkt. De KIDV-factsheet over wetgeving voor voedselcontactmaterialen geeft hierover meer informatie.

Hulpmiddelen voedselverpakkingsmaterialen

Naast bovenstaande reeks factsheets, biedt het KIDV ook twee hulpmiddelen om producenten en importeurs van verpakkingen en verpakte producten te ondersteunen bij de beoordeling van hun verpakkingsmateriaal. De Beslisboom voedselverpakkingsmateriaal helpt om inzicht te krijgen of het materiaal veilig is voor het bedoeld gebruik én voldoet aan de wettelijke eisen. Het document ‘Wegwijs in de wetgeving van voedselverpakkingsmaterialen’ helpt om in kaart te brengen welke Europese wetgeving van toepassing is op een specifiek materiaal.  

Het KIDV heeft de factsheets en hulpmiddelen opgesteld in samenwerking met Riskplaza. Riskplaza is een databank met informatie over de voedselveiligheid van ingrediënten, evenals maatregelen om de voedselveiligheidsgevaren te beheersen.

 

Nog geen antwoord op uw vraag?

Stel uw vraag en wij nemen zo spoedig mogelijk contact met u op.

Altijd op de hoogte blijven?

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief en ontvang maandelijkse updates.