Hoofdbevindingen Sustainable Packaging 2015-2019

Hans van Trijp (Topinstituut Food & Nutrition/TiFN, hoogleraar Wageningen Universiteit & Research) en Peter Blok (projectleider Kennisinstituut Duurzaam Verpakken) maken in dit artikel de balans op van het wetenschappelijk onderzoeksprogramma Sustainable Packaging 2015-2019.

Hoofdbevindingen Sustainable Packaging 2015-2019

Blijvende synergie realiseren tussen de maatschappelijke vragen en de wetenschappelijk inspanningen

In dit artikel maken Hans van Trijp (Topinstituut Food & Nutrition/TiFN, hoogleraar Wageningen Universiteit & Research) en Peter Blok (Kennisinstituut Duurzaam Verpakken/KIDV, projectleider) de balans op van het wetenschappelijk onderzoeksprogramma Sustainable Packaging 2015-2019. In de TIFN-traditie van ‘scientific excellence’ en ‘business relevance’ legt Peter Blok accent op de business relevance met een open oog voor de science. Hans van Trijp doet dat vice versa. 

Het onderzoeksprogramma in een notendop

Projectleiders Peter Blok (links) en Hans van Trijp van het wetenschappelijk onderzoekprogramma Sustainable Packaging 2015-2019.

Het wetenschappelijk onderzoeksprogramma van het KIDV en TiFN is gebaseerd op een stevige inventarisatie van relevante vraagstukken bij bedrijven, wetenschap, materiaalvertegenwoordigers, NGO’s en gemeenten. De gekozen thema’s vormden de basis voor het Full Project Proposal en zijn georganiseerd rond de levenscyclus van verpakkingen. De inzichten uit de onderzoeken zijn geïntegreerd in een onderwijsmodule voor het hbo. Deze module is nu beschikbaar voor de opleiding van verpakkingsdeskundigen van de toekomst.

 

Opzet onderzoeksprogramma (links) en de integratie in de onderwijsmodule voor het hbo.

Parallel aan het programma zijn vier additionele wetenschappelijke onderzoeksprojecten uitgevoerd, die werden ingegeven door vragen uit brancheverduurzamingsplannen:

  1. Online verpakkingen onder de loep: van cadeau-ervaring naar weggooimoment.
  2. Minerale oliën bij oud papier en karton; mitigatiemaatregelen in papierproductieprocessen.
  3. Gerecycled PET in nieuwe flessen; het effect op migratie, verkleuring en flessterkte (dit onderzoek loopt nog).
  4. Businessmodellen in de verpakkingsrecyclingketen; het doorrekenen van potentiële maatregelen.

Kennisontwikkeling is onmisbaar

“Het wetenschappelijk onderzoeksprogramma heeft veel nieuwe kennis en een stevig wetenschappelijk netwerk opgeleverd. Dit zijn essentiële factoren voor het KIDV om het verpakkende bedrijfsleven – van groot tot klein – deskundig te adviseren én te inspireren over duurzaam verpakken en ontwikkelingen in de keten. Ik ben ook blij met de aandacht in het onderzoeksprogramma voor het onderwijs aan ‘de verpakkingskundigen van de toekomst’. Kennisontwikkeling is onmisbaar, om duidelijk wat in de markt speelt, wat producenten en importeurs te wachten staat en hoe zij praktisch aan de slag kunnen. De beweging naar duurzame verpakkingen is er en die is onomkeerbaar.”

Chris Bruijnes
Directeur Kennisinstituut Duurzaam Verpakken

Bevindingen

Naast de specifieke bevindingen van de individuele projecten, heeft het programma in de ogen van de projectleiding de volgende bevindingen opgeleverd.

  • Complexe vraagstukken kennen geen eenvoudige antwoorden.
    Dit geldt zeker ook over verduurzaming van verpakkingen. Alle fasen van de verpakkingsketen hebben daar invloed op; vooral ook in samenhang. Er zijn afhankelijkheden waarbij beslissingen op de ene plek in de keten, beslissingen en mogelijkheden op andere plaatsen beïnvloeden. Het gaat dus vaak om dilemma’s die moeten worden opgelost, evenwichten en balansen die moeten worden gevonden.
  • De implicatie daarvan is dat zowel onderzoek als praktijk om een interdisciplinaire benadering vraagt. Dat is geen sinecure, blijkt ook uit dit programma. Het vraagt tijd, motivatie en openheid in denken om elkaars taal, zelfs jargon, te leren en over te dragen op een niveau dat voor iedereen hanteerbaar is.
  • In Nederland is die disciplinaire kennis ten aanzien van verpakkingen verspreid over kennisinstellingen en bedrijfsleven. Dus moet interactie worden georganiseerd en dat vraagt om regie op een need to-basis. Rond ketenvraagstellingen, rond clusters van bedrijven met soortgelijke vragen, et cetera. Het KIDV heeft deze rol vervuld in het programma én ook in de toekomst lijkt die er te zijn, bijvoorbeeld in de vorm van een community-benadering.
  • Samenwerking met en tussen bedrijven is inspirerend. Dat blijkt zowel uit de klankbordgroepen als uit de bedrijfsbezoeken. Maar ook de Verdiepingsbijeenkomsten van het KIDV over het wetenschappelijk onderzoeksprogramma hebben daaraan bijgedragen. Hier komen wel afhankelijkheden aan het licht; tussen openheid en gezamenlijkheid aan de ene kant en eigendomsrechten en framing in het publieke discourse aan de andere. Precompetitief onderzoek is nog niet zo heel eenvoudig te definiëren en implementeren.
  • Als we dan door de oogharen naar het programma kijken, vanuit het oogpunt van de ambities voor 2030 en voor 2050 voor de circulaire economie, dan is er nog flink wat energie en inspanning nodig. Het programma maakt dat inzichtelijk aan de hand van de ketenmodellen voor kunststof verpakkingen en de gemeentelijke inzameling. Die modellen - en ook het businessmodel-onderzoek - laten zien dat het huidige niveau van circulariteit nog lang niet op het geambieerde niveau zit. Daar zijn echt grote slagen nodig.
  • Die slagen kunnen alleen worden gemaakt als we een goed en breed gedragen zicht hebben op wat we onder duurzaamheid en circulariteit verstaan en hoe we daar onze performance tegen afzetten. Hier zijn drie inzichten uit het programma bijzonder relevant:
    I. Het LCA-model EnvPack dat het mogelijk maakt om de milieu-impact inzichtelijker te maken en vanuit verschillende LCA-‘metrieken’ naar die impact te kijken.
    II. De ontwikkelde materiaalstroom-modellen die een onderscheid maken tussen netto en bruto inzamelingsrendement.
    III.  De opeenvolging van stappen in het verpakkingsketenmodel. Naar mate de verpakking vaker in de verpakkingsketen terugkomt, wordt de kans groter dat hergebruik alleen onder strenge voorwaarden mogelijk is, dan wel laagwaardiger wordt. Omdat elke stap een verlies kent, zowel naar hoeveelheid als naar zuiverheid.
  • Het centrale motto van het onderzoeksprogramma heeft zich gaandeweg ontwikkeld van design for recycling naar design for circularity, vanuit het besef dat voorkomen beter is dan genezen. Er is zeker werk aan de winkel waar het de effectiviteit en efficiëntie van het recyclingproces betreft, maar daarnaast juist ook om te voorkomen dat verpakkingen in het recyclingproces terechtkomen (reduce en re-use van verpakkingen). Hier speelt ontwerp een cruciale rol: hoe kunnen we zorgen dat ontwikkelingsteams van product-verpakkingscombinaties al bij het ontwerp de hele levenscyclus van de verpakking doordenken en in overweging nemen?
  • Het onderzoek van Bjorn de Koeijer (Universiteit Twente) laat zien dat dit niet zonder meer vanzelfsprekend is en dat de rol van Sustainability Guardian het best expliciet kan worden belegd. Het onderzoek van Josefine Geiger (Rijksuniversiteit Groningen) laat zien dat je dat ontwerp ook in kunt zetten om mensen in de fase van afdanken het juiste zetje te geven om het ‘goed te doen‘ - en dan vooral voor de grote groep van mensen met gemiddeld sterke biosferische waarden. Het onderzoek van Nigel Steenis (Wageningen Universiteit & Research) laat zien je dat wel goed moet uitleggen aan consumenten. Ze hebben beperkte kennis over de feitelijk duurzaamheid van verpakkingen. Consumenten willen wel duurzaam kopen, maar weten niet altijd hoe. Ze zijn op hun hoede voor mogelijke greenwashing en overdrijving in de communicatie door bedrijven.
  • Eenmaal afgedankt ligt er een aanzienlijke uitdaging om de verpakkingsmaterialen terug in de inzamelings- en recyclingcyclus te krijgen. De doelstelling daar is tweeledig: zoveel mogelijk en zo zuiver mogelijk. Het onderzoek laat zien dat zuiverheid van teruggewonnen materiaal de doorslaggevende factor is om tot een circulaire economie voor verpakkingen te komen. Sturing op kwantiteit van inzameling draagt niet per se bij aan de zuiverheid van het teruggewonnen materiaal. In de laatste jaren is het (bijvoorbeeld met PMD) echter wel gelukt om kwantiteit te verhogen zonder zuiverheid te verlagen. Maar de gerealiseerde zuiverheid in de kunststofketen ligt nog steeds vaak onder de norm voor hoogwaardig hergebruik én we torsen veel vuiligheid mee in de keten.
  • Reductie aan de bron en hoogwaardig hergebruik via recycling zijn kernuitdagingen in de circulaire economie. Tegelijkertijd veranderen met de opkomst van online business de distributiemodellen, waardoor er aanzienlijke hoeveelheden verpakkingsmaterialen bijkomen. Omverpakkingen zijn cruciaal vanuit communicatieoogpunt, ze maken het bezorgde product ook tot een ‘cadeautje’. Tegelijkertijd leidt dat ook tot veel extra verpakkingsmateriaal, dat deels kan worden hergebruikt maar uiteindelijk wordt afgedankt. Hier ligt nog een uitdaging tussen de communicatiefunctie, de beschermingsfunctie en de duurzaamheid van verpakkingen, zoals blijkt uit het onderzoek e-commerce.
  • Hoogwaardig hergebruik via recycling kent naast grote mogelijkheden ook duidelijk beperkingen, zoals zichtbaar wordt uit het onderzoek naar rPET en OPK (oud papier en karton). Met herhaald hergebruik neemt de zuiverheid van gerecycled materiaal af, met mogelijke gevolgen voor de functionaliteit en toepasbaarheid van de verpakkingen die gebaseerd zijn op deze gerecyclede inputs. Methoden om deze onzuiverheden te verwijderen zijn er, maar vragen nog doorontwikkeling voor brede toepasbaarheid.
  • Een meer circulaire benadering van verpakkingen vraagt de inzet van velen, maar zeker ook van de eindgebruiker, oftewel de consument die met zijn/haar keuzes en aankopen het aanbod van (niet-) duurzame verpakkingen (mede) stuurt. Het project laat zien dat hier nog slagen zijn te maken, zowel op het gebied van aankoopgedrag als afdankgedrag.

Trots op de synergie én de resultaten

“Het wetenschappelijk onderzoeksprogramma naar duurzame verpakkingen was een fikse uitdaging. Het ging niet alleen om een publiek-private opzet waarbij het KIDV nauw samenwerkte met TiFN én de universiteiten en kennisinstellingen, maar ook om interdisciplinaire samenwerking waarbij  onderzoekers van zeer verschillende vakgebieden, met ieder hun eigen taal en mores, op elkaar moesten inspelen en van elkaar leren. De start van het project heeft nogal wat voeten in aarde gehad en we hebben zeker pieken en dalen meegemaakt. Als directeur van TiFN, die betrokken is bij meerdere vergelijkbare projecten, ben ik trots op de ontstane synergie én bereikte resultaten.”

Ronald Visschers
Directeur Topinstituut Food & Nutrition

Uitdagingen voor de toekomst

Op programmaniveau zien wij twee belangrijke uitdagingen: 

  1. In de eerste plaats het vertalen van de opgedane wetenschappelijke inzichten naar de Nederlandse verpakkingspraktijk. Veel van de inzichten uit het onderzoeksprogramma lenen zich voor relatief directe implementatie, maar dat vraagt soms vervolgprojecten van meer toegepaste aard.
  2. Daarnaast is het belangrijk om met de kennisinstellingen en de bedrijven de nieuwe wetenschappelijke vragen van de toekomst te blijven identificeren en oppakken. Dit om te zorgen dat er blijvende synergie wordt gerealiseerd tussen de maatschappelijke vragen en de wetenschappelijk inspanningen. Hier ligt een belangrijke regierol voor het Kennisinstituut Duurzaam Verpakken.

Tot slot

Via regie door het KIDV, is het programma een focal point gebleken om Nederlandse onderzoeksgroepen op het terrein van verpakkingen samen te laten werken rond een gedeelde uitdaging. We hopen voor de nabije toekomst dat het wetenschappelijk én toegepast onderzoek daarmee (nog) sterker verbonden wordt aan de praktijk van het verpakken en dat de gedachte van ‘wetenschappelijke excellentie’ en ‘bedrijfsrelevantie’, zoals expliciet uitgedragen door TiFN, daarmee een (nog) breder gedragen gedachtengoed wordt. We hopen daarnaast dat de wetenschappelijke publicaties uit dit project andere onderzoekers binnen en buiten Nederland stimuleren om het onderzoek op het terrein van verpakken verder te brengen.

Met dit project is het Nederlandse verpakkingsonderzoek sterker op de (wetenschappelijke) kaart gekomen.

Hans van Trijp
Peter Blok

Klik hier voor de presentatie van Hans van Trijp over de onderzoeksresultaten (17 januari 2019).